De Nederlandse zorg is goed en kostbaar. We zijn één van de koplopers in de wereld waar het gaat om goede toegankelijkheid van ouderenzorg. Die is in Nederland in hoge mate gebaseerd op solidariteit en dat leidt tot bereikbare en fatsoenlijke zorg voor iedereen. Een dergelijke systeem heeft de natuurlijke neiging tot uitdijen. In goede tijden maken beleidsmakers goede sier met het vergroten van de doelgroep waarvoor voorzieningen waren bestemd. Dat de collectieve rekening in de vorm premie volksverzekeringen stijgt merk je als individuele burger nauwelijks omdat die kostentoename zich voltrekt in jaarlijkse stapjes van enkele procenten.
Die makkelijke toegang en het steeds grotere pakket van zorg en diensten waarop de burger aanspraak kan maken werkt verslavend. En verslavingen hebben de hinderlijke gewoonte uit de hand te lopen. Zo is Nederland langzamerhand gewend geraakt aan veel ´gratis´ publieke zorg.
In zijn eerste troonrede noemde koning Willem Alexander de wens van de overheid om het groeivermogen van de economie te versterken. En dat de daarvoor noodzakelijke hervormingen tijd kosten en doorzettingsvermogen vragen. Ons stelsel van publieke voorzieningen voldoet niet meer volledig aan de eisen van deze tijd en moet worden aangepast. De toekomstige betaalbaarheid van voorzieningen is in het geding. Het overheidstekort moet worden teruggedrongen en de klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving. Iedereen moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. De regering gaat de langdurige zorg grondig hervormen omdat de uitgaven explosief blijven stijgen.
De kosten van de de langdurige zorg zijn in Nederland drie keer zo hoog als het Europese gemiddelde en inmiddels wordt meer dan een kwart van de overheidsbegroting besteed aan zorg. Het is niet onlogisch dat de rem erop gaat en het mes erin. En dat betekent dat burgers meer op zichzelf zijn aangewezen en dat meer van het zelfde (regulier zorg geleverd door reguliere partijen op de reguliere wijze) niet de oplossing is. Dat is niet meer dan het verschuiven van de (hoge) rekening van de overheid naar individuele burger. Slimme burgers zoeken slimme oplossingen. En slimme, actieve burgers is nu net wat de overheid wil.
Maar wat doe je wanneer moeder, vader, partner of een kind langdurig meer zorg nodig heeft dan collectief nog beschikbaar is? Dan zoek je naar nieuwe of juist naar klassieke oplossingen. Oplossingen die enkele decennia geleden nog heel gewoon waren. Je zorgt in de straat en met de buren voor elkaar. Of je verzorgt je naaste door die in huis te nemen. De handen uit de mouwen! En voor wie dat niet wil of kan en toch betaalbare zorg wil is er nu de inwonende zorgverlener. Zodat er toch permanent aandacht en begeleiding is. Nieuw? Wie had het jaren geleden al over de VOC mentaliteit? Misschien is ´Den Haag´ toch meer koersvast dan we wel eens denken. Uit de Financiële Zorgthermometer van de vereniging van financieel deskundigen in de zorgstector blijkt dat de vorig jaar ingezette daling van de kosten van geneeskundige zorg de komende jaren waarschijnlijk blijven dalen.