Het is alweer anderhalve maand geleden dat mijn eerste klas zorgverleners de cursus in Ádánd afgerond heeft. Mijn vorige blog schreef ik daags voor de eindtoets. De dag daarop kregen de cursisten de toetsen voorgelegd die in het Nt2 onderwijs een soort viereenheid vormen: lezen, schrijven, luisteren en spreken. Deze TOA toetsen waren vanuit Nederland zodanig op de computers ingevoerd dat de kandidaten in Hongarije er zelf op konden inloggen.
Na een dag vol spanning rolden ook de uitslagen uit de computer. Alle kandidaten hadden het vereiste A1-niveau gehaald. De twee cursisten die geprobeerd hadden om voor luisteren en lezen boven A1-niveau uit te komen, slaagden half in hun missie. Met luisteren lukte het wel om A2 te halen, maar met lezen niet. Bij iedereen overheerste het gevoel dat er méér in gezeten had, uitgaande van de kennis en vaardigheden die ze in huis hadden. Ook ik was ervan overtuigd dat gerichte examentraining tijdens de laatste dagen onnodig puntenverlies had kunnen voorkomen, maar daarmee zouden we het examen doel op zich gemaakt hebben. Bovendien betwijfel ik of ik hiermee de spanning vooraf weg had kunnen nemen en dit is toch iets waar iedereen voor zichzelf mee om moet leren gaan. Waar cursisten, opdrachtgever en cliënten écht mee gebaat waren, was een goede training in communicatieve aspecten om straks de weg te vinden.
De eerste sprong in het diepe is inmiddels genomen. Voor bijna alle cursisten is werk gevonden in Nederland. Uit hun e-mails begrijp ik dat zij dankzij de intensieve cursus in staat zijn om vanuit de Nederlandse taal te functioneren. Wel valt het probleem van de taal zwaarder dan ze ingeschat hadden. Daar staat tegenover dat iedereen erin gelooft dat het een kwestie is van doorzetten. Uiteindelijk zal een positieve houding naar Nederland de doorslag geven of je het redt of niet. Dat hoor ik ze zelf zeggen en de basis daarvoor is goed.
Met dank aan internet heb ik tijdens de cursus al heel veel over het reilen en zeilen van de Nederlandse samenleving kunnen laten zien, ook buiten allerlei weetjes om die samen te vatten zijn onder de noemer algemene redzaamheid. Wat is er te zien in je vrije tijd? Waarmee kun je je op een prettige en leerzame manier vermaken? Hoe vind je met jouw interesses aansluiting bij anderen?
Vorige week heb ik een paar uurtjes met twee cursisten die in de regio Amsterdam geplaatst zijn gesproken. Zij zijn tevreden over hun werk en hun woonomgeving. De eerste week misten zij Hongarije enorm, maar naarmate ze meer structuur in hun nieuwe verblijf konden aanbrengen en vertrouwder raakten met de nieuwe mensen om hen heen, konden ze ook hiermee veel beter omgaan. Structureel contact met het thuisfront valt in deze tijd te regelen via internet. Opmerkelijk vond ik hun ontdekking dat het zo moeilijk was om met buitenlandse buren of collega’s in contact te komen, mensen die al jaren in Nederland woonden maar nog niets van het Nederlands begrepen. Omdat ze zich altijd prima in het Engels hadden kunnen redden waren deze nieuwkomers daar ‘nog’ niet aan toegekomen.
Niet zonder trots vertelden ‘mijn Hongaarse cursisten’ me dat ze dit van zichzelf niet konden voorstellen. Deze kritieke fase zijn ze nu al voorbij. Dankzij hun basisniveau A1.